Wageweg 32
1811 MK Alkmaar
Het kabinet heeft begin 2023 de onbelaste reiskostenvergoeding laten onderzoeken op doeltreffendheid en doelmatigheid. Nu komt het kabinet met een inhoudelijke reactie op de bevindingen en een standpunt over de toekomst van de vergoeding. Pas in 2028 vindt de volgende evaluatie van de onbelaste reiskostenvergoeding plaats. Wat is nu de conclusie van het kabinet?
De onbelaste reiskostenvergoeding
De huidige vormgeving van de onbelaste reiskostenvergoeding dateert grotendeels van 2004. Werkgevers kunnen aan hun werknemers een onbelaste vergoeding per zakelijke kilometer, waaronder het woon-werkverkeer, betalen. Door het huidige kabinet is die onbelaste vergoeding verhoogd tot € 0,23.
Het maakt onder de huidige regeling niet uit welke vorm van vervoer wordt gebruikt. De onbelaste reiskostenvergoeding kan dus ook worden toegekend aan werknemers die met het openbaar vervoer (OV), per fiets of lopend naar het werk komen. Alleen vervoer per taxi, luchtvaartuig, schip of door de werkgever georganiseerd vervoer, is hiervan uitgezonderd. Aan werknemers die per openbaar vervoer naar het werk reizen mag de werkgever ook de werkelijke zakelijke reiskosten onbelast vergoeden, in plaats van de kilometervergoeding.
De onbelaste reiskostenvergoeding is een faciliterende regeling; er bestaat geen wettelijke verplichting voor werkgevers om werknemers te compenseren voor hun zakelijke reiskosten. Als uitgangspunt geldt derhalve dat werkgever en werknemer onderling afspreken of en, zo ja, in welke mate de zakelijke reiskosten van de werknemer door de werkgever vergoed worden. De werkgever mag de reiskosten op declaratiebasis onbelast vergoeden, maar kan er ook voor kiezen om een reiskostenvergoeding uit te keren in de vorm van een vast bedrag (bijvoorbeeld per maand of per jaar), mits de werknemer in voldoende mate naar een vaste arbeidsplaats reist volgens een vast patroon.
Het bedrag van € 0,23 per kilometer is ook van toepassing voor de kostenaftrek in de inkomstenbelasting.
Toekomstverkenning
De onderzoekers hebben zes mogelijke toekomstige beleidsrichtingen met betrekking tot de onbelaste reiskostenvergoeding beoordeeld:
De verschillende scenario’s zijn beoordeeld op de effecten voor het wagenpark, het aantal reizen per vervoerswijze, budgettaire effecten, inkomenseffecten, arbeidsmarkteffecten, werkgelegenheid, arbeidsproductiviteit, woningmarkteffecten, milieueffecten, congestie, verkeersveiligheid, administratieve lasten en toepasbaarheid.
De doeltreffendheid van de regeling neemt alleen toe in het scenario waarin de onbelaste reiskostenvergoeding wordt verhoogd naar € 0,30 per kilometer (variant 1). De doeltreffendheid van de regeling neemt het meest af in variant 3, afschaffen onbelaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer. Een versobering van de huidige fiscale regeling zal waarschijnlijk vooral werknemers met lagere inkomens die werken en/of wonen in rurale gebieden treffen.
De analyses van de onderzoekers laten duidelijk zien dat er een trade-off zit tussen enerzijds de doeltreffendheid van de onbelaste reiskostenvergoeding en anderzijds de (maatschappelijke) kosten die aan de regeling zijn verbonden. Een verbetering van de doeltreffendheid van de regeling door het bieden van een ruimere maximale onbelaste vergoeding leidt over het algemeen tot hogere kosten, terwijl een versobering van de regeling in termen van kosten leidt tot lagere doeltreffendheid. Hierbij speelt vooral de afweging tussen de arbeidsmarktbaten enerzijds en de congestie- en milieukosten anderzijds.
Aanbevelingen
De onderzoekers doen vijf aanbevelingen. Het kabinet neemt deze aanbevelingen ter harte.
1 Definieer duidelijke (SMART) doelstellingen voor de onbelaste reiskostenvergoeding.
Het kabinet wil de doelstellingen van de regeling expliciet vastleggen. De onderzoekers hebben de doelstellingen van de huidige regeling gereconstrueerd aan de hand van de beleidshistorie en -theorie.
De eerste doelstelling die de onderzoekers aangeven is: het voorkomen dat de vergoeding die werknemers ontvangen voor zakelijk gemaakte kosten ten onrechte belast wordt als loon. Deze doelstelling is eenduidig, geldig vanaf de start van de regeling en ook terug te vinden in de toelichting bij latere wetswijzigingen. Het kabinet neemt deze doelstelling daarom over.
De tweede doelstelling die de onderzoekers beredeneren is: het (fiscaal) ondersteunen van een goed functionerende arbeidsmarkt. Omdat deze doelstelling niet expliciet in toelichtingen of andere beleidsdocumenten is vastgelegd, neemt het kabinet deze niet over als doelstelling van de regeling en beperkt het kabinet zich tot de eerste geformuleerde doelstelling.
De maximale onbelaste vergoeding per kilometer is forfaitair vastgesteld om de administratieve lasten voor werkgevers en werknemers te beperken. Dit heeft als consequentie dat het mogelijk is dat werknemers hogere kosten per kilometer hebben voor zakelijke reizen met de auto dan onbelast vergoed mag worden. De regeling streeft niet na dat alle variabele reiskosten, ongeacht de hoogte daarvan, onbelast vergoed mogen worden. Voor de hoogte van de vergoeding die onbelast mag worden verstrekt wordt gepoogd aan te sluiten bij de reële variabele autokosten van een kleine of middenklasse auto (klasse A t/m C). Hieronder vallen brandstofkosten, kosten voor reparatie, onderhoud en banden. In lijn met de definitie van variabele autokosten zoals in het verleden gehanteerd werd, worden variabele afschrijvingskosten niet tot de variabele autokosten gerekend. De mate waarin de hoogte van de onbelaste reiskostenvergoeding aansluit bij de daadwerkelijke variabele autokosten van een kleine of middenklasse auto zal periodiek onderzocht worden zoals verder toegelicht onder aanbeveling B.
2 Zorg voor een periodieke evaluatie van de hoogte van de maximale onbelaste reiskostenvergoeding.
Het past in de eerste hoofddoelstelling van de onbelaste reiskostenvergoeding dat de kilometervergoeding, rekening houdende met de andere doelstellingen van de regeling, zo goed mogelijk aansluit bij de variabele reiskosten. Het kabinet is bereid om een periodieke evaluatie van het kilometerbedrag in te richten. De onbelaste reiskostenvergoeding zal in 2028 opnieuw geëvalueerd worden. In dit onderzoek zal de hoogte van het kilometerbedrag opnieuw getoetst worden. Bij elke volgende evaluatie zal de hoogte van het maximale bedrag per kilometer opnieuw getoetst worden.
3 Onderzoek de mogelijkheden om de administratieve lasten van de combinatie van onbelaste reiskostenvergoeding en thuiswerkvergoeding te verminderen.
De Belastingdienst komt op korte termijn met een invoeringstoets over de gerichte vrijstelling voor het vergoeden van thuiswerkkosten. Over het algemeen geldt dat de introductie van de vrijstelling per 2022 als positief wordt ervaren door werkgevers en werknemers. Wel is aangegeven dat de anti-samenloopregeling moeilijk te begrijpen is en als complex wordt ervaren. Werkgevers zijn er ook niet altijd mee bekend of begrijpen de werking niet. De vrijstelling voor een thuiswerkkostenvergoeding zal onderdeel zijn van de evaluatie van de werkkostenregeling, die momenteel wordt opgestart. Aan de hand van deze evaluatie kan beoordeeld worden of aanpassing van de gerichte vrijstelling thuiswerkkostenvergoeding wenselijk is. Gelet op de groep die onbekend is met de regeling, wordt ook bezien of de communicatie kan worden geïntensiveerd.
4 Houd oog voor de aansluiting van de regeling bij nieuwe mobiliteitsvormen.
Er ontstaan de laatste jaren steeds meer vormen van deelvervoer. De onderzoekers vragen hier aandacht voor.
5 Vergroot het inzicht in het gedrag van werkgevers in reactie op wijzigingen in de onbelaste reiskostenvergoeding.
Het kabinet maakt altijd een (zo goed mogelijke) inschatting van mogelijke (gedrags)effecten die kunnen optreden als gevolg van wetswijzigingen op basis van beschikbare gegevens. Dit zal bij toekomstige wijzigingen van de onbelaste reiskostenvergoeding niet anders zijn. Bij de volgende evaluatie van de onbelaste reiskostenvergoeding in 2028 zal specifiek aandacht worden besteed aan de reactie van werkgevers op de verhoging van de maximale onbelaste reiskostenvergoeding, veranderingen in het gebruik van de reiskostenvergoeding door werknemers en veranderingen in reisgedrag.
Conclusie
De onbelaste reiskostenvergoeding wordt door de onderzoekers als doeltreffend en waarschijnlijk doelmatig beoordeeld. Het kabinet ziet op dit moment geen aanleiding om de onbelaste reiskostenvergoeding aan te passen, anders dan de reeds ingevoerde extra verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding naar € 0,23 per kilometer.