Reactie op Box 3-arresten en rechtsherstel

Reactie op Box 3-arresten en rechtsherstel

De Hoge Raad heeft in juni bepaald dat de Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet box 3 onvoldoende rechtsherstel bieden voor een grote groep belastingplichtigen. Het Ministerie van Financiën heeft nu een eerste beeld geschetst van de gevolgen van de arresten van de Hoge Raad voor de uitvoering door de Belastingdienst.

Eerste duiding van de arresten
De toepasselijke wetgeving voor box 3 schendt nog steeds het discriminatieverbod en het eigendomsgrondrecht in de gevallen waarin het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. Belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan het forfaitaire rendement moeten de gelegenheid krijgen om dit aan te tonen. Als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement, dan moet de belasting worden verminderd zodat alleen belasting wordt geheven over het werkelijke rendement. In feite is sprake van een tegenbewijsregeling.

Dit sluit aan op de voorbereidingen van de Belastingdienst van een formulier (het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement: OWR) waarmee belastingplichtigen hun werkelijke rendement kunnen opgeven.

De Hoge Raad heeft verschillende handvatten gegeven voor het bepalen van het werkelijke rendement. Tegelijkertijd resteren nog vragen die een rol kunnen spelen bij het bepalen van het werkelijke rendement. Ook in vakliteratuur en door koepelorganisaties voor fiscale dienstverleners worden nog openstaande vragen gesignaleerd.

Hieronder wordt op hoofdlijnen weergegeven welke elementen duidelijk zijn en welke elementen nog nader onderzoek of nadere keuzes vereisen.

Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en rechtseenheid ligt het voor de hand om de regels voor het bepalen van het werkelijke rendement op te nemen in wetgeving. Het is namelijk wenselijk dat het rendementsbegrip voor alle belastingplichtigen en voor de Belastingdienst duidelijk is. Dit voorkomt willekeur bij de toepassing van de arresten van de Hoge Raad.

Uitgangspunten arresten van de Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat bij het begrip “werkelijk rendement” zoveel mogelijk moet worden aangesloten bij het rendementsbegrip dat de wetgever bij de vormgeving van het forfaitaire stelsel in box 3 voor ogen had. Dit houdt in ieder geval het volgende in:

Nog uit te werken onderwerpen
Een aantal vraagstukken heeft de Hoge Raad niet expliciet beantwoord:

Planning uitvoering rechtsherstel
Nadat de definitie van werkelijk rendement en de doelgroep zijn vastgesteld, kan de Belastingdienst starten met de uitvoering van het (aanvullend) herstel box 3. De belangrijkste onderdelen hiervan zijn: het informeren van de belastingplichtigen binnen de doelgroep, het ontwikkelen van het formulier OWR en het inrichten van processen voor automatische verwerking bij het opleggen van definitieve aanslagen en verminderingsbeschikkingen. Uiteindelijk mondt dit uit in de vaststelling van definitieve aanslagen en verminderingsbeschikkingen waarmee herstel geboden worden. Dit is de indicatieve planning:

Let op: Het rechtsherstel wordt een zeer complexe operatie. Naast de ICT-uitdaging moeten medewerkers worden opgeleid voor uitvoering, ondersteuning en toezicht. De Belastingdienst is mede afhankelijk van de snelheid waarmee de commerciële software ontwikkelaars hun programma’s kunnen aanpassen. Een belangrijk deel van de doelgroep doet immers een beroep op fiscale dienstverleners die van deze software gebruik maken. Voor de nadere hersteloperatie is samenwerking met de fiscale dienstverleners essentieel. We houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.